De zuigende kracht van oude contexten

3-3-2013| Gisteravond mocht ik op uitnodiging de indrukwekkende voorstelling ‘Sommergäste’ bijwonen in Stadsschouwburg Amsterdam. Vanaf het midden van de vierde rij werd ik drieënhalf uur lang meegezogen in het verhaal over vijftien vrienden, die een nazomer doorbrengen vlakbij Sint-Petersburg.

 

Het is Rusland 1904. De zomergasten wanen zich veilig voor de chaos en ellende in de wereld om hen heen. Ze hangen, drinken en vervelen zich, terwijl het verval steeds verder toeneemt. Ze wentelen zich in een oud verleden zonder oog te hebben voor de afgebladderde muren en de met mos bedekte ramen van hun ooit zo prachtige villa. Wachtend op het onbekende brengen ze hun dagen door met redeneren en fantaseren. Ze klagen over de leegte van hun bestaan, dragen hun verlangen naar verandering in poëtische fantasieën aan elkaar voor, bevestigen elkaar, maar doen niets. Zonder dat het echt doordringt worden ze gedreven door angst en zelfzuchtigheid die hen samen gevangen houden in een bewegingloos bestaan. Er lijkt geen ontsnappen aan. Iedereen zit er in vast.

 

Ook wij begeven ons in contexten die ons bevestigen in onze kijkrichting of die ons onbewust gevangen houden in een bekende, wellicht niet meer zo gewenste, situatie. Alle energie gericht op ‘in stand houden’. Echt kijken en verantwoordelijkheid nemen lijkt niet altijd een aantrekkelijk perspectief. De groep richt zich op behouden en verstoring is dan geen welkome gast. ‘Being stuck is what keeps families together’, is wat professor Ben Bryant afgelopen najaar tijdens een college over persoonlijk leiderschap bij het IMD in Lausanne mooi illustreerde. Je kent het vast wel, hoe in het gezin of in oude vriendengroepen iedereen weer de oude plekken inneemt en hoe conflicten handig onder het tapijt worden geschoven. Vastzitten in het verleden is wat ons samen bindt. Er uit loskomen vraagt om wijsheid en moed. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Je riskeert immers dat je dan alleen komt te staan in een onbekende toekomst. Vrijheid heeft een prijs. De verdere parallel naar onze huidige situatie is al kijkend naar de voorstelling eenvoudig te maken.

 

Dan, na drieënhalf uur staat een van hen gedecideerd op van het bed waarop ze tot dan toe gehangen heeft, grijpt wat spullen en loopt de deur uit loopt terwijl ze de laatste drie verlossende slotwoorden van de voorstelling roept: ‘Ich will leben’. De rest van het gezelschap laat ze volkomen verbijsterd achter. Heel even lijkt het alsof de hond, die de hele voorstelling zo mooi onderdeel was van het gezelschap, achter haar aan de vrijheid tegemoet gaat. Al snel verschijnt hij weer terug. De lekkere worst was immers tussen de oude muren.